Een arts die bekwaam is in het Nederlands. En toch terug naar de basisschool lijkt te mogen. Slimmer met regelgeving werd gewezen op deze casus die te lezen is in Medisch Contact, een uitgave van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. Een mooie gelegenheid om het DNA van de wet- en regelgeving hierop los te laten!
De casus betreft een arts die zich wil laten inschrijven in het BIG register, om zo als arts praktijk te kunnen voeren. Hiervoor dient de arts aan enkele voorwaarden te voldoen, zoals de wet voorschrijft, in het bijzonder artikel 6 van de Wet op beroepen in de individuele gezondheidszorg. Uit lid f valt de voorwaarde te halen dat de arts de Nederlandse taal voldoende moet beheersen om zijn beroep in Nederland uit te kunnen oefenen.
Op de website van Medisch Contact is te lezen dat de aanvraag van de arts is geweigerd, omdat hij geen diploma van het primair onderwijs kon overleggen. De arts schrijft dat “de wet dit eist”. Vanuit het DNA bekeken, zien we dat de wet de voorwaarde stelt dat de arts de Nederlandse taal voldoende moet beheersen. Op zich is dat voor de wet voldoende. De wet eist op zichzelf geen diploma van het primair onderwijs. Echter, de wet stelt ook dat nadere regelgeving gemaakt kan worden voor de toets op de beheersing van de Nederlandse taal: een delegatiebepaling (artikel 5, lid 4 van de wet). En in deze nadere regelgeving, wordt het criterium gesteld dat de aanvrager een bewijs van voldoende beheersing van de Nederlandse taal moet voegen bij een aanvraag tot inschrijving in het BIG register (artikel 2, lid 1 onder d van het Registratiebesluit BIG). De bewijslast kan daarbij onder andere bestaan uit de diploma’s van het primair plus secundair onderwijs van een Nederlandse onderwijsinstelling (lid 9 onder a van ditzelfde artikel). Het is formeel dus niet de wet die de eis stelt, maar de regeling die door de regering is opgesteld voor de uitvoering.
Overigens staat er een foutje in de regeling: in artikel 2 lid 9 onder a wordt verwezen naar artikel 2 lid 1 onder e. Echter, er bestaat op dit moment geen lid 1 onder e: de opsomming houdt op bij d. Dergelijke foutjes zouden voorkomen kunnen worden als gebruik wordt gemaakt van digitale verwijzingen, zoals eerder door ons betoogd in dit artikel.
Terug naar onze arts: is er dan geen hoop voor hem, anders dan het investeren in een hoop tijd en 500 euro voor het doen van een taaltoets (een andere mogelijke bewijslast, genoemd in artikel 2, lid 9 onder c)? Het lijkt vrij duidelijk dat de arts voldoet aan de voorwaarde uit de wet. Alleen de bewijslast om aan het criterium uit de regeling te voldoen lijkt letterlijk een te grote last. Mogelijk zou de arts zich kunnen beroepen op de bewijslast genoemd in artikel 2, lid 9 onder e): een verklaring van de Minister (wat in de praktijk een verklaring van het CIBG in naam van de Minister betekent). Deze zou de arts ook kunnen aanvragen. Wel lijkt de aanvraagprocedure, en met name het aanvraagformulier, het de arts niet makkelijk te maken om de simpele vraag te stellen aan de Minister: “Beheers ik de Nederlandse taal voldoende?”.
Deze casus laat het belang zien van een logisch en begrijpelijk verband tussen de bedoeling van de wet en de bewijslast om aan dat doel te voldoen. In dit geval bestaat geen twijfel over de beheersing van de Nederlandse taal door de arts. Als we naar de wet kijken, dan is het doel duidelijk. In de uitwerking naar de lagere regelgeving komen burgers echter in de knel met de bewijslast. Het oplossen van dit soort knelpunten zou wat ons betreft een prominente plek mogen krijgen in het regeerakkoord van het nieuwe kabinet.
De casus laat ook zien dat het analyseren van dit soort knelpunten niet moeilijk of complex hoeft te zijn. Het DNA kan helpen met het in kaart brengen van de werking van wet én regelgeving. En hoe we daarbij de bewijslast zichtbaar kunnen maken. Voor de arts hopen we dat de directeur van zijn oorspronkelijke basisschool hem alsnog een kopie van zijn diploma kan overhandigen. Dat lijkt op dit moment de eenvoudigste weg om aan de bewijslast te voldoen. En daarmee zijn hard nodige werkzaamheden als arts te kunnen vervullen.
Voeg opmerking toe